De rechtbank stelt vast dat aannemelijk is dat erflater zijn erfstelling ten gunste van zijn stiefkinderen na de scheiding van hun moeder heeft willen laten vervallen, maar laat hen toe tot leveren van tegenbewijs.

Een executeur moet erfgenamen op voorhand informeren over een verzoek aan de rechter om in afwijking van het testament loon vast te stellen, en hen daarbij als belanghebbenden aanduiden, maar desalniettemin is er geen grond voor ontslag.

Hof volgt rechtbank in haar oordeel dat in een complexe en deels onbeheerde nalatenschap op verzoek van een erfgenaam die beneficiair had aanvaard een tweetal vereffenaars zijn benoemd.

Ook nadat loon van vereffenaar was vastgesteld, kan opnieuw loonvaststelling worden verzocht als in verband met verzetprocedures kosten zijn gemaakt; een proceskostenveroordeling in die procedures doet daar niet aan af.

A-G Ibili concludeert dat kinderen ondanks het verstrijken van de termijn artikel 4:59 BW als afwerend verweer kunnen voeren, dat voor artikel 4:60 sub b BW de hoedanigheid op het tijdstip van testeren en niet die van het overlijden relevant is en dat ook zonder BIG-registratie sprake kan zijn van een verzorgende als bedoeld in dit artikel.

Erfgenamen worden veroordeeld eiser toegang te verschaffen tot door hem (vermeend) van erflater gehuurde woning teneinde zijn spullen te kunnen ophalen.

Omdat in een andere uitspraak is bevestigd dat, hoewel de echtscheidingsbeschikking niet was ingeschreven, de echtgenote van erflater geen recht heeft op een artikel 4:29 BW-vruchtgebruik, ziet de rechtbank geen reden om de aan die echtgenote en de enig erfgenaam/dochter toebehorende woning onverdeeld te laten en deelt deze onder voorwaarden toe aan de echtgenote.

Een meerderjarigenbewindvoerder is een wettelijk vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 4:193 BW.

Hof verklaart de klacht ongegrond dat de notarissen ten onrechte zijn uitgegaan van eerder gepasseerde akte in nalatenschap vader ter berekening van legitieme portie in nalatenschap moeder.

In een Curaçaose zaak gaat het hof in op de vraag of de huurrechten van een perceel grond door de erfgenamen van de oorspronkelijke huurder zijn verkocht en overgedragen.