Oom en tante hoeven de door de overleden nicht aan hen overgemaakte gelden niet terug te betalen, nu niet blijkt dat was afgesproken dat zij met dit geld de begrafenis zouden betalen.

Het hof oordeelt dat geïntimeerde niet slaagt in bewijs dat erflaatster nog een vordering had op appellante.

Het hof oordeelt over diverse geschillen in de langlopende afwikkeling van de nalatenschappen van vader en moeder en maatschappen.

Het hof oordeelt onder meer dat de bewindvoerder onrechtmatig handelde jegens de erven van erflaatster door na overlijden gelden over te boeken naar een minder renderende rekening, en dat wettelijke rente verschuldigd is over het erfdeel van erflaatster in de nalatenschap van haar vader.

Na getuigenverhoor oordeelt het hof dat in deze casus de bewijslast moet worden omgekeerd en dat niet appellant maar geïntimeerden moeten bewijzen wat er met de opgenomen € 460.000 is gebeurd en dat tot de nalatenschap van moeder geen vordering van die omvang behoort.

Geen reden om af te wijken van regel dat een concepttestament geen geldige uiterste wilsbeschikking is omdat niet vaststaat dat tekst overeenstemt met erflaters uiterste wil op het tijdstip van overlijden.

De kantonrechter kent wegens onvoorziene omstandigheden loon toe aan de in plaats te stellen executeur.

De rechtbank veroordeelt partijen mee te werken aan de akte(n) van splitsing onroerend goed, en gelast de wijze van verdeling van de nalatenschappen van vader en moeder nadat zij de samenstelling en omvang heeft bepaald.

Klaagster is niet-ontvankelijk wegens niet-verschoonbare overschrijding niet-betaling griffierecht.

A-G concludeert in de casus over het al dan niet onwaardig zijn van de echtgenoot die onder oplegging van een tbs-maatregel is ontslagen van alle rechtsvervolging ter zake van het om het leven brengen van zijn echtgenote.