Hoge Raad bevestigt conclusie van de A-G inzake het afwijzen door het hof van het beroep door kleinzoon van overleden huurder op huurvoortzetting.

Hoge Raad acht artikel 11 lid 2 en lid 4 SW niet van toepassing bij overlijden echtgenoot die voor 10 procent was gerechtigd tot huwelijksgemeenschap; ook was i.c. bij het aangaan van die voorwaarden geen sprake van fraus legis.

Conclusie van A-G Vlas of een vordering tot vaststelling legitieme een processueel ondeelbare rechtsverhouding is.

Conclusie van de A-G inzake het afwijzen door het hof van het beroep door kleinzoon van overleden huurder op huurvoortzetting.

Uit bevoordelingsbewustheid kan niet de wil tot bevoordeling worden afgeleid.

De A-G concludeert in zaak waarin hof oordeelde dat moeder de cautio socini inriep waardoor dochter niet erft. De Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:1807) volgt de A-G en wijst onder verwijzing naar artikel 81 lid 1 Wet RO het cassatieberoep af.

Ondanks het ontbreken van een familierechtelijke betrekking is er volgens de A-G in casu recht op de kindvrijstelling en toepassing van tariefgroep 1.

De keuze van de wetgever om verkrijgingen krachtens een natuurlijke verbintenis voor de heffing van schenkbelasting anders te behandelen dan voor de heffing van erfbelasting is niet discriminatoir.

Hoge Raad volgt het hof dat vermogen van een stichting tot de nalatenschap van oprichtster wordt gerekend.

De Hoge Raad verduidelijkt waar bij de uitleg van testamenten rekening mee mag/moet worden gehouden.